Doelen

  • De leerlingen leren met en doel luisteren naar een lied.
  • De leerlingen leren met een doel kijken naar een filmpje.
  • De leerlingen benoemen kenmerken over vriendschap.
  • De leerlingen overleggen met elkaar wat vriendschap inhoud.
  • De leerlingen geven hun eigen mening.
  • De leerlingen leren luisteren naar de mening van een ander.
  • De leerlingen leren een gezamenlijke activiteit uit te voeren.
  • De leerlingen maken een logo naar aanleiding van een aantal eisen.

Ontwikkeling van de kinderen

Sociaal-emotioneel

Volgens Zaal, Boelhaver en Koster (2008) zitten  kinderen uit groep 7 (10-11 jaar) in de realiteitbewustwordingsfase. In deze fasen leren kinderen zich bewust te worden van de realiteit. Sociale regels worden eigen gemaakt en samenwerken
en samenspel is belangrijk. Dit kan je terug zien in de webquest door gebruik te maken van realistisch situaties in de opdracht 'kan je vrienden zijn met..' waar leerlingen argumenten bedenken of ze vrienden kunnen zijn met mensen/dieren/dingen die wellicht niet vanzelfsprekend zijn. Het samenwerkend vermogen komt in opdracht 1 en 2 sterk naar voor.

Moreel

Volgens van Beemen (2015) zit een schoolkind, in de fase van conventionele moraliteit, ze leven regels en wetten na, omdat dit zo hoort. De intentie waarmee iets wordt gedaan wordt wel meegewogen, maar de conventies geven de doorslag. Je kan dit mooi terug zien in de webquest, omdat er in de webquest precies beschreven staat hoe iets uitgevoerd moet worden. Leerlingen gaan er van uit dat dit klopt en goed is, dus gaan ze er mee aan de slag. 

Levensbeschouwelijk

Volgens de Schepper (2015) kunnen kinderen door intensief contact met leeftijdgenoten de voortgang bevorderen. Ze leren nieuwe vaardigheden en kunnen een positieve houding ontwikkelen ten opzichte van werk en leren of gevoelens van minderwaardigheid en faalangst. Ze zitten in de syntethisch-conventionele fase waarin het beginnend logisch denken centraal staat, evenals de persoonsgebonden symbolen en het perspectief nemen.

Ik hoop dit te bereiken in mijn webquest door gebruik te maken van de samenwerkingsvorming waarin iedereen een aandeel heeft. De leerlingen beschrijven eerst zelf, waarna ze met elkaar gaan overleggen. 

Welk doel wordt bereikt met welke opdracht?

  • De leerlingen leren met en doel luisteren naar een lied. --> Dit doel wordt bereikt met opdracht 1, waar de leerlingen luisteren naar het lied en er eigenschappen van vriendschap uit te halen.
  • De leerlingen leren met een doel kijken naar een filmpje. --> Dit doel wordt bereikt met opdracht 1, waar de leerlingen kijken naar het filmpje van het lied en er eigenschappen van vriendschap uit halen.
  • De leerlingen benoemen kenmerken over vriendschap. --> Dit doel wordt bereikt in opdracht 1, waar de leerlingen zelf kenmerken van vriendschap opschrijven.
  • De leerlingen overleggen met elkaar wat vriendschap inhoud. --> Dit doel wordt bereikt in opdracht 1 en 2, waar ze in overleg gaan over vriendschap.
  • De leerlingen geven hun eigen mening. --> Dit doel wordt bereikt in opdracht 1 en 2, waar ze hun eigen mening geven over vriendschap en of je vrienden kunt zijn met iemand.
  • De leerlingen leren luisteren naar de mening van een ander. --> Dit doel wordt bereikt in opdracht 1 en 2, waarbij de leerlingen hun eigen mening geven, maar dus  ook moeten luisteren naar de mening van een ander.
  • De leerlingen leren een gezamenlijke activiteit uit te voeren. --> Dit doel wordt bereikt in opdracht 1 en 2, waarbij de leerlingen een groepsproduct in moeten leveren.
  • De leerlingen maken een logo naar aanleiding van een aantal eisen. --> Dit doel wordt bereikt in opdracht 3, waar de leerlingen een logo ontwerpen naar aanleiding van de besproken opdrachten (1 en 2) en zich moeten houden aan de beoordelingseisen.

Welke basisvaardigheden worden er ontwikkeld?

  • Waarnemen --> De leerlingen nemen waar door te kijken en te luisteren naar de liedjes en hun filmpje erbij. Hierdoor leren ze emoties te vinden en te kijken wat er echt bij vriendschap hoort.
  • Verbeelden --> De leerlingen leren de term vriendschap verbeelden door er een logo voor te ontwerpen
  • Redeneren --> De leerlingen leren argumenten te geven of je wel of geen vrienden met iemand kunt zijn.
  • Communiceren --> De leerlingen leren communiceren met elkaar, ze leren hun eigen mening geven en luisteren naar de mening van een ander. Ze leren deze mening ook te respecteren.
  • Handelen --> De leerlingen leren dat ze allemaal verantwoordelijk zijn voor het eindproces.

Welke werkvormen zijn er gebruikt?

  • In opdracht 1 wordt er gebruikt van het maken van en placemat en een mindmap. Bij de placemat is een stukje zelfstandig luisteren en verwerken, maar ook een stuk samenwerken. Ik ben benieuwd om te zien hoe de leerlingen dit zelfstandig en samen op kunnen lossen.
  • In opdracht 2 wordt er gebruik gemaakt van het beargumenteren en vooral veel overleggen. Ik ben erg benieuwd hoe de leerlingen dit gaan doen, gaan ze echt leren luisteren naar elkaar of drijven ze hun zin door?
  • In opdracht 3 wordt er gebruik gemaakt van een individuele verwerking. De leerlingen hebben gezamenlijk nagedacht, ik ben erg benieuwd in hoeverre ze nu zelfstandig een logo kunnen ontwerpen, dit vergt veel creativiteit maar ook discipline om je te zetten tot een individuele opdracht na veel samen gewerkt te hebben.

Welke andere vak- en vormingsgebieden zijn gebruikt?

  • Muziek --> De leerlingen zijn muzikaal bezig door te luisteren naar de muziek.
  • Beeldende vorming --> De leerlingen zijn beeldend bezig door een logo te ontwerpen.

Welke middelen worden er ingezet?

Bij opdracht 1 - deel 1

  • Een placemat (deze ligt op de kast)

  • Een pen/potlood
  • Een koptelefoon
  • Je laptop

Bij opdracht 1 - deel 2

  • De ingevulde placemat
  • Eén gekleurd A4 papier
  • Stiften

Bij opdracht 2

  • Drie gekleurde A4 papieren

  • Een envelop met jouw groepsnummer
  • Stiften/pennen
  • Lijm

Bij opdracht 3

  • Een wit A4 papiertje
  • Een potlood
  • Potloden 
  • Stiften

 

De webquest is gemaakt door: Juf Chantal